Dag 02
Bethlehem: een broodhuis waar geen brood meer is
Het verhaal van Ruth begint met een hongersnood.
In Bethlehem, dat broodhuis betekent, is geen brood meer te krijgen. Daarom besluit Elimelech weg te gaan, met zijn vrouw Noömi en hun kinderen Machlon en Kiljon. Op de vlucht voor de honger, op zoek naar brood en bestaanszekerheid.
Het is een oud verhaal en tegelijk een actueel verhaal. Nog steeds zijn zoveel mensen op de vlucht. Vanwege honger, oorlog, discriminatie of onderdrukking. Op zoek naar een beetje brood en een beetje geluk.
I’m running…
I’m running…
I’m running, zingt Gregory Porter, ik vlucht, ik ren, ik blijf gaan, steeds onderweg, jarenlang.
Zoveel tijd verspild in tenten;
Zeventien jaar binnen een hek;
Ik vluchtte voor een oorlog, dakloos, geen school, geen toekomst;
Ik ben een geest, maar nog niet klaar, ik zal opstaan!
Het verhaal van Elimelech en Noömi is, zoals de meeste vluchtverhalen, een verhaal van lange adem. Ze vestigen zich in Moab. Er is brood, maar geen geluk. Elimelech sterft, en een paar jaar later sterven ook de beide zonen van Noömi. Noömi blijft alleen achter. Hoe houdt zij het vol, waar vindt zij hoop?
Dit is een heel verdrietig vluchtverhaal. Zoals zoveel vluchtverhalen, helaas.
Blijf rennen, blijf gaan,
eens ben je veilig en sterk,
Blijf rennen, blijf gaan,
eens kom je thuis.
Laten we aandacht blijven houden voor vluchtelingen, voor mensen zoals Noömi, dat ze de hoop niet verliezen. Dat er voor hen een plek is, een thuis, met voldoende brood, met lieve mensen om hen heen en gewoon een beetje geluk.