Dag 03
Terugkeren naar huis
Ruth 1: 6 Toen Naomi hoorde, daar in Moab, dat de Heer zich het lot van zijn volk had aangetrokken en dat het weer te eten had, maakte ze zich samen met haar twee schoondochters gereed om Moab te verlaten en terug te keren.
Naomi gaat op reis in dit Bijbelverhaal en zet zo de geschiedenis van Ruth én veel later Jezus in gang. Ze keert terug naar huis, naar haar geboortegrond. Dit doet natuurlijk meteen denken aan Jozef en Maria die verteld wordt om terug te keren naar de plaats waar hun familie vandaan kwam, om geteld te worden. En aan Jezus die tijdens het laatste avondmaal tegen Petrus spreekt over naar Huis gaan (en weer terugkeren).
Maar wat is nu je thuis? Is dat dezelfde plek als waar je geboren bent? Voor Naomi is thuis waar haar geboortegrond Israël is. Het land waar God (weer) zijn zegen aan verleent. Voor Ruth is thuis waar Naomi is, een plek waar ze samen is met degene waarvan ze houdt. Je ziet hier al twee verschillende invullingen van thuis.
In het gekozen lied van vandaag ‘spreekt’ Kae Tempest ook over thuis: Groot Brittannië. In een toelichting op de songtekst schrijft Kae:
“Ik stel me dit eiland voor als een kind, een jong meisje, en waarschijnlijk ben ik dat zelf. Ik dacht na over de impact van de mensen die ik kende en liefhad toen ik jong was en dit typische Britse leven dat ik had. Maar ook de realisatie dat dit een ingewikkelde liefde is, een liefde waar van alles op aan te merken is, maar dat dit uiteindelijk niks afdoet aan de fijne gevoelens die je hebt voor die plek. Die plek waar je je thuis voelt.”
Dat gevoel kennen wij ongetwijfeld ook, de ingewikkelde verhouding die je soms kan hebben met de plek waar je bent opgegroeid. Maar ook het besef dat we ergens thuis horen. Een plek waar we thuis mogen komen, hoe ingewikkeld de weg er naar toe of de relatie met dit thuis ook was of is. Net als wij zoeken Naomi en Ruth, Jozef en Maria, en Kae Tempest naar een plek om thuis te mogen komen. En Jezus belooft ons uiteindelijk de ultieme thuiskomst: samen in het Huis van God.