Dag 11

Heilige Herrie Adventskalender dag 11

Bijbeltekst: Jona 3: 1-10

Omkeer, ‘breken met onrecht’

Iedereen, mens en dier, moet zich hullen in een boetekleed en luidkeels God aanroepen. Laat iedereen breken met zijn kwalijke praktijken en met het onrecht dat hij doet. (Jona 3,8)

De opdracht die Jona van God krijgt is geen gemakkelijke. Hij moet naar de stad Ninevé gaan om de inwoners te confronteren met de negatieve gevolgen van hun manier van leven. Als ze niet veranderen zal de stad ten onder gaan. Daarom roept Jona op om te breken met de slechte praktijken en het onrecht dat gedaan wordt. Gelukkig zien de mensen op tijd in dat er iets zal moeten gebeuren, wil hun stad toekomst hebben. Er komt een tijd van bezinning en verandering. 

Het is nooit verkeerd af en toe in de spiegel te kijken en je af te vragen wat de gevolgen zijn van jouw manier van leven. Dragen de dingen die we doen bij aan een rechtvaardige samenleving of houden we door bepaalde praktijken onrecht juist in stand? ‘Breaking the Habit’ van Linkin Park gaat over die vraag. Soms ben je, zonder je ervan bewust te zijn, op een weg beland die meer kwaad doet dan goed. Tijd om te breken met oude gewoonten en een nieuwe weg in te slaan. 

Ik weet niet wat de moeite waard is om voor te vechten

of waarom ik moet schreeuwen.
Ik weet niet waarom ik aanzet tot 
en zeg wat ik niet bedoel.  
Ik weet niet hoe ik hier gekomen ben,
maar ik weet dat het niet goed is.
Dus, ik doorbreek de gewoonte

Schrijf Je Nu In En Ontvang Elke Dag Een Reminder

Invalid email address

Jona 3: 1-10

Jona gaat naar Ninevé

 
1En de Heer zei voor de tweede keer tegen Jona: 2“Ga naar de grote stad Ninevé. Zeg tegen de mensen daar wat Ik tegen jou zal zeggen.” 3Toen ging Jona naar Ninevé, zoals de Heer hem had bevolen.
 
Ninevé was een heel grote stad. Het kostte drie dagen om de stad helemaal door te reizen. 4Jona ging één dagreis ver de stad in. Daar begon hij tegen de mensen te spreken: “Jullie hebben nog 40 dagen de tijd. Dan wordt Ninevé ondersteboven gekeerd!” 5En de mannen van de stad geloofden God. Ze lieten rondzeggen dat iedereen, van hoog tot laag, rouwkleren moest aantrekken en niets meer moest eten, als teken van spijt.
 
6Ook de koning van Ninevé kreeg te horen wat Jona zei. Toen stond hij op van zijn troon, legde zijn koningsmantel af, trok rouwkleren aan en ging in de as zitten. 7De koning en de bestuurders van de stad lieten in de stad omroepen: “Geen mens of dier mag nog iets eten of drinken. Koeien en schapen mogen niet grazen en geen water drinken. 8Alle mensen moeten rouwkleren dragen. En ze moeten ook als teken van rouw zakken leggen over de ruggen van hun vee. Iedereen moet luid tot God roepen en ophouden met het doen van slechte dingen. Iedereen moet spijt hebben van de slechte dingen die hij heeft gedaan. 9Wie weet zal God dan zijn plannen veranderen en niet doen wat Hij heeft gezegd. Misschien zal Hij dan niet langer boos zijn en zal Hij ons niet doden.”
 
10God zag wat ze deden. Hij zag hoeveel spijt ze hadden van alle verkeerde dingen die ze hadden gedaan. Daarom veranderde Hij zijn plannen. Hij besloot om de stad niet te vernietigen.