Dag 15

Heilige Herrie Adventskalender dag 15

Bijbeltekst: Johannes 3:22-30

Wie zet jij in het licht?

Het is best lastig om een bijrol te moeten spelen. Vaak willen we diep van binnen toch graag de eerste, de beste en de grootste zijn. Johannes de Doper dacht er anders over. Wanneer Jezus op het toneel verschijnt, trekt hij zich bescheiden terug. Hij realiseert zich dat het erom gaat dat Jezus groter wordt en hij kleiner. 

Het was veel makkelijker voor Johannes geweest om mee te blijven bewegen op de aandacht van al die mensen, die op hem af kwamen. Om zich heerlijk te wentelen in het gevoel dat anderen hem bijzonder vonden.

Hoe mooi als jij, net zoals Johannes de Doper dit doet, iemand anders/de Ander in het licht kunt zetten. Dat je de eer en glorie, die anderen jou geven, aan de kant kunt zetten, misschien ook wel omdat je weet dat het daar ten diepste niet om gaat…

Daarom wenden we de aandacht vandaag even van onszelf af en luisteren we naar Claudia de Breij, met het nummer ‘ik zie jou’. 

Schrijf Je Nu In En Ontvang Elke Dag Een Reminder

Invalid email address

Johannes 3: 22-30

Johannes legt uit dat Jezus belangrijker is dan hij

 
22Daarna ging Jezus met zijn leerlingen naar de streek Judea. Hij trok daar met hen rond en doopte. 23Johannes doopte ook, in de plaats Enon bij Salim. Want daar was veel water. De mensen kwamen daarheen en lieten zich door hem dopen. 24Want Johannes was toen nog niet gevangen genomen.
 
25Op een dag hadden de leerlingen van Johannes het met een paar Joden over de manier waarop de schuld voor de ongehoorzaamheid van de mensen afgewassen kan worden. Ze waren het hierover niet met elkaar eens. 26Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: “Meester, die Man die laatst bij u was aan de overkant van de Jordaan, waarvan u zei dat Hij het Offerlam van God is, die doopt óók en alle mensen gaan naar Hém.” 
 
27Johannes antwoordde: “Niemand kan dit begrijpen als God hem daar niet bij helpt. 28Jullie weten zelf dat ik heb gezegd dat ik niet de Messias ben. Ik ben alleen maar gestuurd om voor Hem de weg te banen.
29De bruid hoort bij de bruidegom. Maar de vriend van de bruidegom is óók blij. Hij staat bij de bruidegom en is blij over wat hij hem hoort zeggen. Daarom ben ik ook heel erg blij. 30Híj moet steeds belangrijker worden, en ík moet steeds minder belangrijk worden.