Dag 17

Heilige Herrie Adventskalender dag 17

Bijbeltekst: Jesaja 40:1-11

” Bereid de weg des Heren” 

Jesaja 40:3
Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de Heer een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God’.

De profetieën in Jesaja hoofdstuk 40 tot hoofdstuk 55 beloven andere, betere tijden voor de ballingen in Babylonië. Ze dienen als troost en beloven het volk een terugkeer naar Israël én een betere toekomst.

In het evangelie volgens Johannes (1:23) wordt terugverwezen naar dit vers als de Levieten en priesters aan Johannes de Doper vragen “Wie bent u?”. En dan volgt dit antwoord: Hij zei: “Ik ben de stem in de woestijn die zegt: Maak recht de weg van de Heer.” Johannes vertelt dat hij de weg bereidt voor de komst van de Messias. In Jesaja wordt deze belofte dus gedaan, om vervolgens voltooid te worden door de komst van Jezus. Een toekomst die het verbannen volk van Israël hoop moet geven: op een dag wordt alles beter!

In het lied van vandaag zingt Sufjan Stevens niet over Jesaja 40, maar over een later hoofdstuk (Jesaja 55) uit deze profetieën . De titel is een rechtstreeks verwijzing naar Jesaja 55:12. “Vol vreugde zullen jullie uittrekken en in vrede zullen jullie huiswaarts keren. Bergen en heuvels zullen je juichend begroeten”. Stevens zingt letterlijk: “en alle bomen zullen in de handen klappen.”

Ook hier klinkt weer de belofte van de komst van de Messias. Vol vreugde en vrede zullen we terugkeren naar Huis. Dit zijn dezelfde gevoelens die kerst kan oproepen: de Messias is geboren, Jezus is geboren! Er wordt een begin gemaakt met zijn nieuwe Koninkrijk, vol vreugde en vrede. Hoe ver weg het soms in het dagelijkse nieuws of eigen leven ook mag lijken. Maar er komt een dag dat het voor iedereen feest zal zijn.

Hoe bereid jij de weg voor een betere toekomst?

Schrijf Je Nu In En Ontvang Elke Dag Een Reminder

Invalid email address

Jesaje 40: 1-11

Jeruzalem zal getroost en gered worden

1 Jesaja zegt: Jullie God zegt: “Troost mijn volk alsjeblieft! 2Spreek de bewoners van Jeruzalem moed in. Roep hun toe dat er een eind is gekomen aan al hun ellende. Ze zijn genoeg gestraft. Ze zijn meer dan genoeg gestraft voor alles wat ze verkeerd hebben gedaan.”
 
3Iemand roept in de woestijn: “Baan de weg voor de Heer. Maak in de steppe een rechte weg voor onze God.” 4Alle dalen zullen worden opgevuld en alle heuvels vlak gemaakt. De weg zal rechtgemaakt worden. De rotsgrond zal vlak gemaakt worden. 5Dan zullen de mensen de schitterende macht en majesteit van de Heer zien. Alles wat leeft zal die zien, want de Heer heeft het gezegd en Hij zal het ook doen.
 
6Iemand zegt: “Roep!” Er wordt gevraagd: “Wat moet ik roepen?” Roep dit: “De mensen zijn als gras. Hun schoonheid is als een bloem in het veld. 7Het gras verdroogt en de bloem valt af als de adem van de Heer er overheen blaast. Ja, de mensen zijn als gras. 8Het gras verdroogt, de bloem valt af, maar het woord van God blijft voor eeuwig.”
 
9Bewoners van Jeruzalem, klim op een hoge berg en roep daar het goede nieuws! Roep, bewoners van Jeruzalem, en wees niet bang! Zeg tegen de steden van Juda: ‘Kijk, hier is jullie God!’ 10Let op, de Heer zal de sterke komen verslaan. Hij zal regeren. Hij heeft beloning én straf bij zich. 11Hij zal als een herder zijn kudde hoeden. Hij zal de lammetjes in zijn armen nemen en ze dragen. De schapen die jongen hebben, zal Hij rustig leiden.