Dag 10

Bijbeltekst: Jesaja 7: 1-14

In de Bijbeltekst van vandaag gaat het over koning Achaz. Het zijn moeilijke tijden voor de koning: dreiging komt van alle kanten. Maar dan is daar ineens de profeet Jesaja met een boodschap van God. “Maak je niet ongerust, koning, en raak niet in paniek. Vraag je Heer om een teken”. 

Achaz antwoordt dat hij God niet om een teken zal vragen. En dat klinkt misschien mooi en vroom, – toch is het dit niet. Want de koning is niet bang dat dat teken van God vervolgens niet zal komen. Hij is bang dat dat teken hem in de weg zal staan om te doen wat hij zelf wil. Hij wil de regie in handen houden. Hij wil de weg van God helemaal niet volgen. Maar hij ontkomt er niet aan. Want de voorspelling van het teken komt uiteindelijk toch. Over een jonge vrouw, die zwanger zal worden en een zoon zal baren en die hem Immanuel zal noemen. Woorden die, zo gaat men later vanuit, op Jezus slaan. 

Het nummer van vandaag sluit aan bij de mindset van koning Achaz. Flemming zingt over onweer in zijn hoofd. 

Weet je? Soms voel ik me verlaten en onzeker
Dan klettert regen keihard op de stenen
Alles valt wat ik heb opgebouwd
Geef me een reden om te blijven of een teken
Zodat ik deze angst kan overleven

Vragen

Wat als jij vast zit? Durf jij God om een teken te vragen? Ben je bereid om regie los te laten en zijn weg te volgen? En hoe zit het met dat teken van toen, over die jonge vrouw en haar zoon? Kan het misschien zijn dat hij jou verder kan helpen?

Schrijf Je Nu In En Ontvang Elke Dag Een Reminder

Invalid email address

Jesaja 7:1-14

Het teken van Immanuel

1In de tijd dat Achaz, de zoon van Jotam, de zoon van Uzzia, regeerde over Juda, trok koning Resin van Aram samen met koning Pekach van Israël, de zoon van Remaljahu, op naar Jeruzalem. Hij belegerde de stad, maar slaagde er niet in haar in te nemen. 2Toen het koningshuis van David het bericht kreeg dat Aram en Efraïm de krachten gebundeld hadden, sloeg de koning en zijn volk de schrik om het hart, en zij beefden als bomen in de storm. 3Toen zei de HEER tegen Jesaja: ‘Ga samen met je zoon Sear-Jasub op weg om Achaz te ontmoeten, op de straat van het bleekveld, waar de watertoevoer in het bovenste waterbekken uitkomt. 

4Zeg tegen hem: “Houd het hoofd koel, laat u geen schrik aanjagen door die twee smeulende stukken hout, Resin van Aram en de zoon van Remaljahu, hoe hoog hun woede ook oplaait. 5Aram mag dan kwaad tegen u in de zin hebben, net als Efraïm met die zoon van Remaljahu, en zeggen: 6‘Laten we tegen Juda ten strijde trekken, het verscheuren en overmeesteren, en dan stellen we de zoon van Tabeal aan als koning’ – 7maar dit zegt God, de HEER: Het zal niet gebeuren, het zal niet zo gaan. 8Immers, het hoofd van Aram is Damascus, en het hoofd van Damascus is die Resin. – Nog vijfenzestig jaar en het volk van Efraïm bestaat niet meer. – 9Het hoofd van Efraïm is Samaria, en het hoofd van Samaria is die zoon van Remaljahu. Alleen als jullie vertrouwen hebben, houden jullie stand.”’

10De HEER liet verder tegen Achaz zeggen: 11‘Vraag om een teken van de HEER, uw God, hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge hemel.’ 12Maar Achaz antwoordde: ‘Nee, ik zal geen teken vragen, ik zal de HEER niet op de proef stellen.’ 13Toen antwoordde Jesaja: ‘Luister, huis van David. Is het niet genoeg de mensen te tergen? Moet u nu ook mijn God tergen? 14Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen.