Dag 13

Bijbeltekst: Exodus 16: 1-20

” Wend u tot de HEER, want Hij heeft uw geklaag gehoord.” 

We zullen allemaal het beeld herkennen van reizen met kinderen. Nog maar net de straat uit klinkt al vanaf de achterbank: ‘Zijn we er al bijna?’ Dan weet je: dit gaat een lange reis worden…

Mozes is met zijn mensen vertrokken uit Egypte. Eindelijk, ze zijn vrij! Maar al snel wordt het volk ook een zeurend kind op de achterbank. Ze hadden zich de reis toch anders voorgesteld!

Toch is die lange reis niet voor niets. De weg is ook een leerschool. Ze leren al gaande wat het betekent te leven in verbondenheid met God. Hun geklaag over waar het ze allemaal aan ontbreekt, loopt zo uit op een les over dankbaar en tevreden zijn.

Het is een les die de rapper Diggy Dex ook met ons deelt in het lied ‘Sterren tellen’. Het lied is ontleend aan het lied ‘Counting stars’ van OneRepublic. Beide liederen hebben een verschillend geluid, maar de boodschap is hetzelfde: ‘No more counting dollars, we’ll be counting stars’. Dex rapt hoe belangrijk het is te genieten van de momenten die je gegeven worden. Hij wil niet klagen, maar dankbaar en tevreden in het leven staan. Blij zijn met de mensen om hem heen en de mooie momenten die hij met hen kan delen. Want het leven is zo kwetsbaar en het kan ook zomaar voorbij zijn. Daarom: ‘Gezegend met die shit hier, dus laat me zeggen … Of wacht, ik kijk naar boven, tel de sterren’!

Schrijf Je Nu In En Ontvang Elke Dag Een Reminder

Invalid email address

Exodus 16: 1-20

Het Manna en de vogels

1Toen ze van Elim vertrokken, kwamen ze in de Sin-woestijn. Die ligt tussen Elim en de berg Sinaï. Het was de 15e dag van de tweede maand sinds ze uit Egypte waren vertrokken. 2Het hele volk Israël mopperde en klaagde in de woestijn tegen Mozes en Aäron. 3Ze zeiden: “Waren we maar in Egypte door de Heer gedood. Toen hadden we tenminste vlees te eten en meer dan genoeg brood. Want jullie hebben ons in deze woestijn gebracht om ons hier allemaal te laten sterven van de honger.”

4Toen zei de Heer tegen Mozes: “Ik zal voor jullie brood uit de hemel laten regenen. Het volk mag daarvan precies zoveel verzamelen als ze voor één dag nodig hebben. Ik wil zien of ze wel of niet zullen doen wat Ik beveel. 5En op de zesde dag moeten ze ervoor zorgen dat ze twee keer zoveel verzamelen als op de andere dagen.”

6Toen zeiden Mozes en Aäron tegen de Israëlieten: “Vanavond zullen jullie zien dat de Heer jullie uit Egypte heeft gehaald. 7En morgenochtend zullen jullie de stralende hemelse macht en majesteit van de Heer zien. Want Hij heeft jullie gemopper en geklaag tegen Hem gehoord. Want wie zijn wij, dat jullie tegen óns zouden mopperen en klagen? 8De Heer zal jullie ’s avonds vlees en ’s morgens brood geven. Er zal meer dan genoeg zijn. Want de Heer heeft gehoord hoe jullie tegen Hem hebben lopen mopperen en klagen. Want jullie hebben niet tegen óns gemopperd en geklaagd, maar tegen de Heer. Want wie zijn wij nu eigenlijk?”

9Daarna zei Mozes tegen Aäron: “Zeg tegen het volk Israël: Kom allemaal bij de Heer. Want Hij heeft jullie gemopper en geklaag gehoord.” 10Terwijl Aäron tegen het volk sprak, keken ze in de richting van de woestijn. Daar zagen ze opeens, in een wolk, de stralende aanwezigheid van de Heer. 11En de Heer zei tegen Mozes: 12“Ik heb het gemopper en geklaag van de Israëlieten gehoord. Zeg tegen hen: Als het avond wordt, zullen jullie vlees eten. En morgenochtend zullen jullie genoeg brood te eten hebben. Dan zullen jullie toegeven dat Ik jullie Heer en God ben.”

13Die avond kwamen er vogels aanvliegen. In het hele tentenkamp streken zwermen kwartels neer. En de volgende morgen lag er dauw rond het tentenkamp. 14Toen de dauw was opgetrokken, lagen er over de woestijn fijne korreltjes, zo fijn als zand. 15Toen de Israëlieten dat zagen liggen, zeiden ze tegen elkaar: “Wat is dit?” Want ze wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: “Dit is het brood dat de Heer jullie te eten geeft. 16En dit is wat de Heer jullie beveelt: Verzamel precies zo veel als je vandaag kan opeten. Iedereen mag voor de mensen die in zijn tent wonen 1 gomer  (2,2 liter) per persoon verzamelen.”

17De Israëlieten deden dat en verzamelden de korreltjes. De één verzamelde meer en de ander minder. 18Ze maten het in een gomer af. Mensen die meer verzameld hadden, hielden niet over. En mensen die minder hadden verzameld, kwamen niet tekort. Iedereen had precies zoveel verzameld als hij kon opeten.
19Mozes zei tegen hen: “Jullie mogen er niets van bewaren voor de volgende dag.” 20Maar sommige mensen luisterden niet naar Mozes. Zij bewaarden toch een deel voor de volgende dag. Toen was het bedorven. Er zaten wormen in en het stonk. En Mozes werd boos op hen.

21Zo verzamelden ze elke morgen precies zoveel als ze nodig hadden. Maar als de zon heet werd, smolt het. 22Op de zesde dag verzamelden ze twee keer zoveel: 2 gomer (4,4 liter) per persoon. De leiders van het volk kwamen het aan Mozes vertellen.