Dag 14

Bijbeltekst: Jesaja 40: 1-8

“Hoor, een stem roept: Baan voor de HEER een weg door de woestijn.” 

Midden in de ballingschap wil God dat Jesaja spreekt over een einde aan de ellende omdat de schuld is voldaan. Het is een prachtige boodschap van hoop die we graag laten klinken in de adventstijd. Maar hoe zal het geklonken hebben. Want zeg nou zelf, hoe spreek je bijvoorbeeld over hoop en troost tegen iemand die z’n bedrijf failliet heeft zien gaan tijdens de lockdowns van vorig jaar.

Maar de tekst heeft niet alleen een boodschap van troost en hoop. Tegelijkertijd klinkt er een sterke oproep om in actie te komen. Om een weg te banen voor God. Juist in het bereiden van de weg voor God schuilt de troost. Want zo ontstaan er wegen in droge woestijnen en worden hobbelige levenswegen vlak gemaakt. Zo zal het licht gaan schijnen. Want Gods licht is al aanwezig, in ons mensen, als kinderen van het licht.

Daarover gaat het liedje van White Lion. Wanneer onze kinderen huilen kunnen we ze vertellen dat we in actie kwamen om de weg voor God te bereiden. Door mensen die diep zaten omhoog te helpen en mensen op eenzame hoogte in verbinding te brengen met anderen. Zo maken we ruig land vlak en veranderen we rotsen in rustige dalen. Dat is hoe troost geboden wordt in uitzichtloze tijden en ruimte ontstaat voor de kinderen om weer te zingen, waardoor de nieuwe wereld van God groeit.

Schrijf Je Nu In En Ontvang Elke Dag Een Reminder

Invalid email address

Jesaja 40: 1-8

Jeruzalem zal getroost en gered worden

1[ Jesaja zegt: ] Jullie God zegt: “Troost mijn volk alsjeblieft! 2Spreek de bewoners van Jeruzalem moed in. Roep hun toe dat er een eind is gekomen aan al hun ellende. Ze zijn genoeg gestraft. Ze zijn meer dan genoeg gestraft voor alles wat ze verkeerd hebben gedaan.”
 
3Iemand roept in de woestijn: “Baan de weg voor de Heer. Maak in de steppe een rechte weg voor onze God.” 4Alle dalen zullen worden opgevuld en alle heuvels vlak gemaakt. De weg zal rechtgemaakt worden. De rotsgrond zal vlak gemaakt worden. 5Dan zullen de mensen de schitterende macht en majesteit van de Heer zien. Alles wat leeft zal die zien, want de Heer heeft het gezegd [ en Hij zal het ook doen ].
 
6Iemand zegt: “Roep!” Er wordt gevraagd: “Wat moet ik roepen?” [ Roep dit: ] “De mensen zijn als gras. Hun schoonheid is als een bloem in het veld. 7Het gras verdroogt en de bloem valt af als de adem van de Heer er overheen blaast. Ja, de mensen zijn als gras. 8Het gras verdroogt, de bloem valt af, maar het woord van God blijft voor eeuwig.”