Dag 22

Bijbeltekst: Genesis 38: 24-30 & Mattheüs 1: 3

“Juda herkende ze en zei: ‘Niet zij is schuldig, maar ik, want ik heb haar niet aan mijn zoon Sela tot vrouw gegeven.” 

Ain’t got no – I got life – Words: James Rado/Gerome Ragni Music: Galt MacDermot.

Twee liedjes uit de musical Hair, gezongen en bewerkt door Nina Simone tot een zelfbewust lied. Zij, een zwarte vrouw, mag dan heel veel niet hebben, geen huis, geen geld, geen scholing, geen baan, geen ouders, broertjes of zusjes, geen plek op deze wereld, maar vergeet één ding niet, ze heeft hersens, ogen, oren, een mond, een lach, en ook haar seksualiteit, ze leeft!

Juda, de aartsvader, had Tamar, die met twee van zijn zonen getrouwd is geweest, zonder dat het nageslacht opleverde, aan zijn derde zoon moeten geven. Hij doet het niet. Uit angstig bijgeloof?

Bij een schaapscheerdersfeest ziet Juda een hoer langs de kant van de weg. Hij gaat met haar mee maar heeft geen geld bij zich. Zij krijgt zijn ring en staf als onderpand. Daarna hoort hij dat zijn schoondochter zwanger is. Voor hem genoeg om als daadkrachtige man te roepen dat ze gestenigd moet worden. Een man mag wel een hoer bezoeken, een vrouw mag zich niet als hoer geven. De hypocrisie. Dan stuurt ze hem zijn ring en zijn staf. Op dat moment belijdt Juda, heel onmannelijk, schuld: ‘Niet zij is schuldig, maar ik, want ik heb haar niet aan mijn zoon tot vrouw gegeven.’

Een vrouw heeft vaak niets om zich in de wereld staande te houden. Maar ze heeft haar hersens, haar lichaam, haar leven, zingt Nina Simone. Tamar handelde ernaar. Voormoeder van Jezus.

Schrijf Je Nu In En Ontvang Elke Dag Een Reminder

Invalid email address

Genesis 38: 24-30

Tamar is in verwachting

24Na ongeveer drie maanden vertelden de mensen aan Juda: “Je schoondochter Tamar heeft zich als een hoer gedragen, want ze is in verwachting.” Toen zei Juda: “Breng haar naar buiten! Ze moet verbrand worden!” 25Toen ze haar meesleurden, stuurde ze haar schoonvader de boodschap: “Het kind is van de man van wie deze dingen zijn. Kijk eens goed van wie deze zegelring, deze ketting en deze staf zijn.” 26Juda herkende ze en zei: “Ze heeft gelijk dat ze dit heeft gedaan. Want ik heb haar niet met mijn zoon Sela laten trouwen.” En Juda is niet meer met haar naar bed gegaan.
27Toen het kind geboren zou worden, bleek dat het een tweeling was. 28Toen de bevalling was begonnen, stak één van de kinderen zijn hand naar buiten. De vrouw die hielp bij de bevalling, bond om die hand een rode draad en zei: “Deze is het eerst gekomen.” 29Maar hij trok zijn hand weer naar binnen en zijn broer werd eerder geboren. Ze zei: “Wat ben jij sterk! Het is je gelukt om als eerste te komen.” Daarom noemde ze hem Perez [ (= ‘doorbreken’) ]30Daarna kwam zijn broer, die de rode draad om zijn hand had. Hem noemde ze Zera [ (= ‘rood’) ].

Mattheüs 1:3

De voorouders van Jezus

3Juda kreeg twee zonen: Perez en Zera. Hun moeder was Tamar. Perez kreeg een zoon: Hezron. Hezron kreeg een zoon: Aram.