Dag 28

” Israël, hoop op de HEER! Bij de HEER is genade, bij Hem is bevrijding, altijd weer.”
Een echte countrysong, gezongen met een doorleefde stem. In dat genre gaat het vaak over de lastige kanten van het leven: outlaws, armoede, eenzaamheid. Ook in dit lied klinkt iets door van het gevecht met het leven – en met God. In deze countrysong kijken we met de blik van een kind naar de vader. Het gebed stokt. De handen vouwen zich niet meer. Waarom? Wat is er gebeurd? Dat horen we niet. Maar we herkennen het wel. ‘Uit de diepte’ – zingt Psalm 130. En dat is symbolisch voor een tijd van tegenslag, ziekte, zorg, duisternis. Op welke manier dan ook. En als een mens zich in zo’n ‘diepte’ bevindt, stokt het gebed zomaar. De hemel lijkt van koper, en we worstelen met God, met onszelf, met elkaar en met het leven.
Dit lied heeft een sombere ondertoon, net als de psalm. Maar toch is daarmee niet alles gezegd. De slotzinnen verhalen over de begrafenis van de vader. Hij wordt in ‘de diepte’ van de aarde gelegd. Zijn handen zullen zich nooit meer vouwen voor een gebed. Maar de tekst laat doorschemeren dat er bij de schrijver vertrouwen is in de goedheid van God, ook al stokte het gebed. Een subtiele wijziging in een steeds herhaalde zin wijst ons daarbij de weg: ‘I guess he’s finally walking with the Lord’.
Dat is geloof: vertrouwen. Dat wil Advent zijn: vertrouwen, hopen, uitzien. Ook als het gebed stokt.
Israël, hoop op de HEER!